Dingen uit het boekje The Path (zie hier mijn recensie) die ik nog niet wist of onvoldoende besefte:
# het eerste leven voedde zich met snel verdwijnende suikers, gelukkig verscheen fotosynthese
# bomen zijn het gevolg van competitie onder planten; ze ontnemen andere planten zonlicht
# de groene kleur van bladeren is restreflectie, want ze absorberen het rode en blauwe deel van zonlicht
# zwarte bladeren zouden het meest efficiënt zijn
# er zijn zo'n 2 miljoen beschreven diersoorten; werkelijke aantal is misschien 10x zoveel, of zelfs 100 miljoen
# het leven gaat de entropie tegen door fotosynthese, wat neerkomt of aftappen van energie van de zon
# de lente is een soort herhaling van de evolutie van het leven: de zon keert terug en alles leeft op
# zwerfkeien hebben altijd een bron ten noorden van hun ligplaats; hebben over het algemeen noord/zuid-georiënteerde krassen
# stenen in de bodem worden omhooggewerkt door cycli van vorst en dooi; de muurtjes op het Engelse platteland bestaan uit zulke stenen
# volgens het meetsysteem van Chaisson is de computerchip het meest complexe wat de evolutie tot nu toe heeft voortgebracht
# de planeten en sterren leidden tot het wetenschappelijke denken; astronomie ontwikkelde zich eerder dan de geneeskunde
# de vaste bewegingen van de hemellichamen leenden zich voor wiskundige beschrijvingen
# het leven is circulair; het onderscheid hard- en software is moeilijk te maken; constante wisselwerking tussen dna en organisme
# wij zijn afhankelijk van stikstof en bacteriën om proteïnen aan te maken
# onze afhankelijkheid van bacteriën is doorbroken door ontdekking van bemesting; door overbevolking zijn we dáár nu afhankelijk van
# de meerderheid van de wilde bloemen in Noord-Amerika zijn bedoeld of onbedoeld door de Europeaanse kolonisten geïntroduceerd
Voor de mensen die het evolutiemechanisme nog steeds niet (willen) begrijpen en het zien als een miljoenen jaren durende Lotto-trekking, legt Raymo het nog één keer uit (vrij vertaald):
"Ja, er is een element van willekeur en onvoorspelbaarheid in de evolutietheorie zoals die nu wordt toegepast. Genen muteren, door het enorm complexe proces van zelfreplicatie of onder invloed van de omgeving. Dit valt niet te ontkennen; zulke veranderingen zijn uitputtend aangetoond. Die veranderingen lijken op het eerst gezicht inderdaad willekeurig. Maar Darwinistische evolutie is geen chaotische opeenstapeling van willekeurige mutaties. Genetische veranderingen worden geselecteerd op hun overlevingswaarde in een bepaalde omgeving. Hier bestaat ook geen twijfel over; de natuur is overduidelijk meedogenloos in haar oogst van de zwakken. De evolutie van organismen door natuurlijke selectie is niet enkel een theoretische mogelijkheid; het is onvermijdelijk. Alleen het ingrijpen van een goddelijk wezen zou het proces kunnen tegenhouden." (p.84-85)Wel een originele draai aan het eind, nietwaar?